Blog

maandag 2 november 2015

Monument: positieve mening gemeentelijk adviseur leidt tot vooringenomenheid

Wat was er aan de hand?

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Nieuw-West had op verzoek van Heemschut een pand aangewezen als gemeentelijk monument. KAV Vastgoed B.V. was het er niet mee eens en diende bezwaar in. Het dagelijks bestuur van stadsdeel Nieuw-West verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank verklaarde het door KAV Holding ingestelde beroep ongegrond. KAV Holding stelde hoger beroep in. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kwam vervolgens tot een andere uitspraak.

KAV Holding had onder meer aangevoerd dat het dagelijks bestuur het advies van het BMA (Bureau Monumenten en Archeologie, een gemeentelijke dienst) niet aan de aanwijzing ten grondslag had mogen leggen, omdat de opsteller van het advies, Van Rossem, onvoldoende objectief en onafhankelijk was en de schijn van vooringenomenheid had gewekt.

De Afdeling is het met KAV Holding eens:


"3.2. In artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) is bepaald dat het bestuursorgaan zijn taak vervult zonder vooringenomenheid. Dit geldt evenzeer voor degenen die voor het bestuursorgaan werkzaam zijn en, gelet op artikel 3:9 van de Awb, ook voor adviseurs van het bestuursorgaan.

Van Rossem is werkzaam bij BMA, een gemeentelijke dienst. Van Rossem heeft zich in een interview in het tijdschrift Binnenstad van mei/juni 2013 met de titel ‘Het grote gelijk van Heemschut’, dat tevens is gepubliceerd op de website van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, in positieve zin uitgelaten over Heemschut. Van Rossem heeft in dit interview onder meer gezegd: "Heemschut had en heeft steevast gelijk." Nu de aanwijzing tot stand is gekomen naar aanleiding van een aanvraag van Heemschut, heeft Van Rossem met deze uitlating de schijn van vooringenomenheid gewekt."

Omdat Heemschut had verzocht om de aanwijzing van het pand als gemeentelijk monument en Van Rossem hem in het interview gelijk had gegeven, had hij zijn taak als adviseur niet zonder vooringenomenheid vervuld. In ieder geval had hij daardoor de schijn van vooringenomenheid gewekt.

Bron: AbRvS 21 oktober ECLI:NL:RVS:2015:3234